Wilfred Thesiger: Woestijnen van Arabië
Wilfred Thesiger: Woestijnen van Arabië (Groot Brittannië, 1959): 358
blz: Vertaald door Tinke Davids (1993): Uitgeverij de Arbeiderspers:
Oorspronkelijk uitgever Longmans, Green
Wilfred
Thesiger was een Engelsman die opgroeide in Abessinië, het
tegenwoordige Ethiopië. Al op jonge leeftijd ging zijn hart uit naar de
wildernis. Toen hij de kans kreeg om voor de sprinkhanenbestrijding door
Saoedi-Arabië te reizen greep hij die met beide handen aan.
"Woestijnen
van Arabië" is het verslag van meerdere tochten die Thesiger maakte
door de uitgestrekte woestijnen van Saoedi-Arabië in het gezelschap van
de Bedu in de jaren van 1945 tot 1950. Thesiger trok met een kleine
groep op kamelen de woestijn door en leed vaak honger en dorst.
Het boek
is prachtig geschreven en ik vind het zonder meer het mooiste
reisverhaal dat ik ken. Zoals gebruikelijk een aantal citaten om de
sfeer van het boek te proeven:
- Ik vond het verontrustend wanneer een Danakil naar me staarde, omdat
ik het gevoel had dat hij mijn waarde als trofee taxeerde, ongeveer
zoals ik een kudde spiesbokken zou bestuderen om het dier met de langste
horens uit te zoeken.
- In de woestijn had ik een vrijheid gevonden die in de beschaving
onbereikbaar was; een leven dat niet gehinderd werd door bezittingen,
aangezien alles wat niet hoognodig was, niet meer dan een last was.
Bovendien had ik daar een kameraadschap gevonden die onverbrekelijk met
de omstandigheden was verbonden, evenals het geloof dat ik daar rust zou
vinden. Ik had de bevrediging leren kennen die volgt op ontberingen, en
het genot dat voortkomt uit onthouding: de tevredenheid van een volle
maag; de weelde van vlees; de smaak van zuiver water; de extase van de
overgave wanneer het verlangen naar slaap een marteling wordt; de warmte
van een vuur in de kille dageraad.
- De Bait Kathir waren al even verbijsterd over de manier waarop ik
sprak, maar dat weerhield hen niet van het stellen van vragen over "de
christenen". "Kenden ze God? Deden ze aan vasten en bidden? Waren ze
besneden? Trouwden ze net als moslims, of namen ze gewoon een vrouw als
ze daar behoefte aan hadden? Hoeveel bruidsschat betaalden ze? Bezaten
ze kamelen? Leefden ze in stammen? Hoe begroeven ze hun doden?"
- De Bait Kathir slachten vrijwel alle mannelijke kamelenkalven bij de
geboorte. Ze leven grotendeels van kamelemelk en hebben geen zin om voer
te verspillen aan dieren die daar niets voor kunnen teruggeven.
- In het begin vond ik het leven met de Bedu heel zwaar, en in al die
jaren dat ik samen met hen heb gereisd, vond ik de psychische druk
steeds moeilijker dan de fysieke inspanning.
- Ik moest nog leren dat geen Bedu bedelen een schande vindt, en dat hij
vaak het geschenk in zijn handen bekijkt en zegt: "Is dat alles wat je
me geeft?"
- Iedereen hier kende de individuele sporen van zijn eigen kamelen, en
sommigen konden zich de sporen herinneren van vrijwel elke kameel die ze
hadden gezien. Ze konden in één oogopslag aan de diepte van de afdruk
zien of een kameel bereden werd of niet, en of ze drachtig was. Door het
bestuderen van vreemde sporen konden ze zien uit welk gebied de kameel
afkomstig was.
- De Bedu weten wat een kameel waard is: "Ata Allah" ofte wel "Gods
geschenk" noemen ze haar, en het is haar geduld dat het hart van de
Arabieren verovert. Ik heb nooit een Bedu gezien die een kameel sloeg of
slecht behandelde. De behoeften van de kameel komen steeds op de eerste
plaats.
- In de woestijn hebben de Bedu heel weinig nodig om in leven te
blijven. Hun kudden voorzien hen van voedsel en drinken, maar er zijn
bepaalde dingen die ze niet zelf kunnen maken. Ze hebben stoffen nodig
en kookpotten, messen, munitie, af en toe een lading dadels of graan, en
zulke eenvoudige luxeartikelen als een handvol koffie of wat tabak.
- Bedu verlangen niet naar gevarieerde maaltijden en eten met vreugde
maandenlang tweemaal daags hetzelfde voedsel, dat ze niet naar kwaliteit
beoordelen, maar naar kwantiteit.
- Maar we praatten zelden over seks, want hongerige mannen dromen van
eten, en niet van vrouwen, en ons lichaam was meestal te moe om
geprikkeld te worden.
- Het is kenmerkend voor Bedu om in extremen te vervallen, om óf
buitengewoon gul te zijn, óf onvoorstelbaar krenterig, heel geduldig of
bijna hysterisch lichtgeraakt, ongelooflijk dapper of zonder zichtbare
reden in paniek. Ze zijn van nature ascetisch en ontlenen bevrediging
aan de kale eenvoud van hun leven, en versmaden de gemakken die anderen
onontbeerlijk zouden vinden. Hoewel ze, bij de zeldzame gelegenheden die
zich voordoen, enorme hoeveelheden eten, heb ik nooit een Bedu ontmoet
die gulzig was
- De Arabieren in Abu Dhabi hadden onze kamelen nogal minachtend willen
afdoen door ze te vergelijken met de kamelen van hun sjeiks, totdat bin
Ghabaisha zich zo ergerde dat hij zei: "De kamelen van jullie sjeiks
zijn inderdaad prachtige dieren en beeldschoon. Ik ben een Bedu, ik heb
er oog voor; maar er is er niet één onder die de reis had kunnen maken
die wij zojuist achter de rug hebben," en zijn toehoorders zwegen, want
deze verontwaardigde knaap sprak de waarheid.
- Ik vertelde zelfs niets aan mijn Rashid, want ik had ontdekt dat de
beste manier om een verhaal wereldkundig te maken was om het aan één of
twee Arabieren te vertellen, op voorwaarde van geheimhouding.
- Ik zal me altijd herinneren hoe vaak ik gedeemoedigd ben door die
ongeletterde kamelenhoeders die, zoveel meer dan ik, beschikten over
gastvrijheid en moed, uithoudingsvermogen, geduld en luchthartige
bravoure. Onder geen ander volk heb ik ooit een dergelijk gevoel van
persoonlijke minderwaardigheid gehad.
Reacties
Een reactie posten