Jean Dulieu: Paulus en de eikelmannetjes

Jean Dulieu: Paulus en de eikelmannetjes (Nederland, 1965): 239 blz: Uitgeverij Leopold

Jean Dulieu was een veelzijdig kunstenaar. Hij bedacht het personage Paulus de boskabouter, hij schreef en tekende een aantal boeken met Paulus in de hoofdrol. Hij maakte hoorspelen met Paulus waarbij hij alle stemmen verzorgde. En hij maakte een poppenserie voor de televisie waarbij hij alle poppen zelf gemaakt had. Ik heb nog nooit kennisgemaakt met zijn hoorspelen of televisieprogramma's, maar ik ben er erg benieuwd naar.
 "Paulus en de eikelmannetjes" is waarschijnlijk het bekendste boek van Jean Dulieu. Paulus wist dat niet, maar hij komt erachter dat er eikelmannetjes leven in het bos. De eikelmannetjes zijn veel kleiner dan Paulus. De heks Eucalypta maakt de eikelmannetjes wijs dat ze een koning moeten hebben en dat Paulus daarvoor de aangewezen persoon is. Eucalypta betovert Paulus zo, dat hij ongeveer net zo groot is als de eikelmannetjes.
 "Paulus en de eikelmannetjes" vertelt het verhaal van de avonturen van Paulus tussen de eikelmannetjes. Ik vind het verhaal heel aardig, maar de prachtige tekeningen maken het boek pas echt de moeite waard. Kinderen zullen een beetje moeite hebben met de moeilijke namen van de eikelmannetjes en de af en toe voorkomende taalgrapjes. "Paulus en de eikelmannetjes" is zonder meer één van de grote klassieken tussen de Nederlandstalige kinderboeken.

Citaten:
- Vanaf dat moment was het met de rust van Paulus volledig gedaan. De middag die hij zo bedaard met knutselen had doorgebracht, ging over in een uiterst rommelige avond, vol haastig heen en weer geloop, wonderlijke invallen, raar gescharrel met kabouterpannetjes en vreemde vergissingen. Zo probeerde Paulus het ei in zijn muts te bakken, wat hem een muts kostte. Toen stopte hij een pantoffel vol tabak en merkte bij het aansteken pas dat er geen steel aan zat.

- En toen begon het. Wat er allemaal voorviel kon Paulus niet volgen, want hij durfde slechts af en toe onder zijn deksel uit te gluren. Maar als hij dat deed, zag hij vreemde dingen. Rare vloeistoffen die geklopt en geschud en geroerd moesten worden. Roodgloeiende, borrelende, sissende vuurpotjes. Poedertjes zo fijn als het stuifmeel van wilgenroosjes, doch die heel wat minder lekker geurden. Kleine harde pilletjes, geworpen in een kokende brij, die met schrille fluitgeluiden uit elkaar ploften en veelkleurige dampen verspreidden. En dat alles bewerkt door de lange benige handen van Eucalypta, voortdurend in beweging, zelfverzekerd en snel.

- Op de bladeren was hij nu enigszins verdacht, maar ook die maakten veel meer soorten lawaai dan men kon vermoeden. Overal klonk gesuizel en geritsel en geschuifel. De knappen en kraken en knallen waren niet van de lucht. Daarnaast waren er talloze klanken waaraan Paulus nooit enige aandacht had besteed en die hem nu als even zovele aanslagen op zijn leven voorkwamen. Het geschraap van keverschilden bijvoorbeeld was om kippenvel van te krijgen. Het gestamp van vele tientallen mierenpoten overstemde het kloppen van zijn hartje. Om nog maar te zwijgen van het onheilspellend geknars dat een worm voortbrengt als hij aarde kauwt. En dan te moeten lopen, zonder te zien waar je het volgende ogenblik tegenaan zult botsen!

- Daarna demonstreerde Tni welke voordelen een losse bol kon hebben. Niet alleen was hij in staat om zijn hoofd boven niet al te lange grassprieten uit te tillen en zodoende beter uit te kijken, maar zelfs speelde hij het klaar om dat hoofd hoog in de lucht te gooien en het daarna keurig weer op te vangen, waarna het allerlei bijzonderheden over de naaste omgeving wist te rapporteren die van het grootste belang waren. Paulus verbood hem echter uitdrukkelijk om een dergelijk kunststuk nog eens uit te halen, want natuurlijk kon men op deze manier zijn hoofd maar al te makkelijk verliezen.

- "Ach," bekende Kwuts, "ik zou wel willen denken, maar dat lukt me toch niet. Ik heb het al een keer geprobeerd en toen werd het ook niets. Heeft u wel eens paleizen gebouwd, sire?"
 "Ik niet," zei Paulus.
 "Zie je nou wel," riep Kwuts opgeruimd, "ik ook niet."
 "Hoe kun je nou zoiets vragen?" merkte Tnep rood van ergernis op. "Zijne majesteit hoeft alleen maar verstand te hebben van regeren."
 "Zelfs dat heb ik niet," mompelde Paulus.
 "Des te beter," lachte Kwuts. "Al dat verstand is maar onzin. Men kletst erover, maar het heeft niets te betekenen, wat jij, sire?"

- Wamt verschoot van kleur en wierp zich voor Paulus op de knieën.
 "Ik vergat mezelf, majesteit, ik beken het. Neemt u het me alstublieft niet kwalijk. Ik wilde u slechts mijn diensten aanbieden, mijn hele kennis en ervaring tot uw koninklijke beschikking stellen ..."
 "Ik dacht dat je geen sikkepit van bouwen afwist," merkte Paulus op.
 "Dat is toch ook helemaal niet nodig, majesteit!" riep Wamt handenwringend. "Kennis is alleen maar heel slecht voor de gezondheid en ervaring krijg je vanzelf wel."

- "Dat is Wor, de Wijze," werd hem toegefluisterd.
 "Ik ben zeer vereerd," sprak het stokoude eikelmannetje met een beverig stemmetje, "dat u zich verwaardigt naar de wijze Wor te vragen."
 Kennelijk zei hij dat alleen om de beleefdheid niet te kort te doen, want hij liet er onmiddellijk op volgen: "Natuurlijk ben ik de enige die oud en wijs genoeg is om uw raadsman te zijn. Zonder Wor zou u al heel gauw in de soep raken."
 Paulus knikte en keek met zorg naar het gebibber van Wor.
 "Ik zou willen verzoeken ..." begon hij.
 "In de soep," onderbrak Wor hem. "Gewoon in de soep. En als u vraagt: wat voor soep, dan antwoord ik: eikelsoep."
 "Dan ben ik blij dat ik me tot u gewend heb," hernam Paulus.
 "In de soep," mompelde Wor nog eens.

- "Tni!" riep Paulus verrast. "Ben jij je hoofd weer kwijt?"
 "Nee," zei Tni, "ditmaal mijn lijf. Maar echt kwijt ben ik het niet. Het is daarginds bezig. Ik bleef hier om u te begroeten."
 Werkelijk kwam het lijf van Tni vanuit een hoek van de kamer aanhollen. Het greep het losse hoofd, zette het weer op en toen kon een complete Tni overgaan tot het schudden van handen.

- Er kwamen er twee, dokter Pir en dokter Brut. Hoewel ze zich in witte jassen hadden gestoken, zagen ze er niet al te snugger uit en Paulus informeerde dan ook met enige zorg of ze in de geneeskunde wel voldoende ervaring hadden.
 "Helemaal niets," gaf dokter Brut blijmoedig ten antwoord en dokter Pir zei argeloos: "We hoeven toch alleen maar losse armen en benen aan te zetten? Dat is gemakkelijk genoeg."
 "Ga dan je gang maar," zuchtte Paulus. "Jullie zijn benoemd tot hofdokters."
 Toen de twee geneesheren eenmaal met hun werk begonnen waren en de andere eikelmannetjes zagen dat het inderdaad een koud kunstje was, meldden zich ineens nog veel meer doktoren, maar die werden door de beide hofdokters honend afgewezen, daar men echt geen behoefte had aan beunhazen en kwakzalvers. De witte jassen waren trouwens ook op.


Reacties

Populaire posts van deze blog

De laatste keer

Ghibli

Opdracht