Ivan Boenin: Verzamelde werken
I.A. Boenin: Verzamelde werken: Deel 1
(Rusland, 1892-1913): 605 blz: Vertaald door Margriet Berg & Marja
Wiebes (1994): Uitgeverij van Oorschot
De
Russische schrijver Ivan Boenin is in Nederland bij lange na niet zo
bekend als zijn landgenoten Leo Tolstoj, Anton Tsjechov of Fjodor
Dostojewski. Dat is erg jammer, want de verhalen die Boenin schreef
behoren tot het allermooiste dat ik ooit heb gelezen. Gelukkig
zijn alle verhalen van Boenin halverwege de jaren 90 vertaald en in 4
prachtige deeltjes uitgegeven door uitgeverij van Oorschot.
De
verhalen van Boenin hebben meestal meer weg van sfeerbeschrijvingen dan
van verhalen met een plot. Boenin vertelt over het leven zoals dat
destijds in Rusland was. Hij heeft het vooral over het leven in de
dorpen (het langste en meest bekende verhaal uit dit eerste deel heet
niet voor niets "Het dorp"). Boenin heeft het over de koude winters, de
armoede, mensen die doodvriezen of zich dooddrinken.
Als
je van verhalen over het dorpse leven houdt, dan zullen de verhalen van
Boenin je waarschijnlijk aanspreken. Om een indruk te geven heb ik weer
een aantal citaten uitgezocht:
- En in het klooster?
Daar
ben ik als jongen een keer geweest. Er was toen pest onder het vee, en
ze zeiden dat daar een monnik woonde die door gebed kon genezen. Wie
ziek vee had ging naar hem toe; er werd dus een gebedsdienst gehouden en
we hebben die monnik naar het dorp gehaald. Nou, hij liep een poosje
buiten over de erven en sprenkelde met wijwater, maar het hielp allemaal
niets.
- Kent u die door hard werk en armoe geslagen oude vrouwtjes die je soms tegenkomt op straat, in eethuizen en kantoren, op dagen dat de pensioenen worden uitbetaald? Ze zijn om een duistere reden allemaal klein van stuk, dragen oude mantels en armoedige hoedjes, kijken naar alles met schuchtere verbaasde ogen en wekken met hun deemoedige blik een kwellend medelijden ...
- Schommelend op de ongelijkmatige gang van de trein loop ik van wagon naar wagon, en overal zie ik het gewone leven van een Russisch lokaaltreintje. In de eerste en tweede klas zit niemand, maar in de derde liggen zakken, bontjassen en koffers, en op de vloer rommel en zonnebloempitten, bijna iedereen slaapt in de meest moeilijke en wanstaltige houdingen. Degenen die niet slapen zitten tot gek wordens toe te roken; de hete lucht is blauw van de bijtende en tegelijk zoetige rook van de eigenteelttabak.
- De jaarmarkt, die zich een werst lang over de meent uitstrekte, was zoals altijd lawaaierig en druk. Je hoorde een onwelluidend rumoer, het gehinnik van paarden, de trillers van kinderfluitjes, de marsen en polka's van de dreunende orkestrions aan de carrousels. Een kletsende menigte boeren met hun vrouwen dromde in groten getale van de vroege ochtend tot de avond over de stoffige, met paardemest bedekte doorgangen tussen de wagens en stalletjes, tussen de paarden en koeien, de kermistenten en kraampjes met eetwaren, waaruit een stinkende rook opsteeg van de vettige komforen. Zoals altijd was er een grote schare opkopers, die een verschrikkelijke hartstocht aan de dag legden bij al hun disputen en transacties; in eindeloze rijen, met neuzelend gezang, trokken blinden en mismaakten, bedelaars en invaliden op krukken en in wagentjes voorbij; langzaam bewoog zich tussen de menigte de met zijn belletjes klingelende trojka van de politiecommissaris, die bestuurd werd door een koetsier met een katoenfluwelen kaftan en een hoed met pauweveren ...
- Denk nou eens even na: bestaat er een wreder volk dan het onze? In de stad jaagt de hele vraatzuchtige bende achter een diefje aan dat een pannekoekje van een paar kopeken uit een korf heeft gepikt, en als ze hem te pakken hebben stoppen ze hem zeep in de mond. De hele stad rent uit voor een brand of een gevecht, en wat spijt het ze als de brand of het gevecht gauw afgelopen is! Schud je hoofd nou maar niet: dat spijt ze! En wat genieten ze als een man zijn vrouw halfdood slaat of een jongetje genadeloos afranselt of de spot met hem drijft! Dat is het meest amusante dat er is.
- In de omgeving had niemand zo'n trojka. In de omgeving waren de landeigenaren zo arm dat ze drie dagen zonder brood zaten, dat ze het laatste goudbeslag van de iconen hadden verkocht en geen geld hadden om een gebroken raam te vervangen of het dak te repareren, de ramen stopten ze dicht met kussens, en als het regende zetten ze schalen en emmers op de grond, want de plafonds waren zo lek als een zeef ...
- Heel Rusland is een dorp, knoop dat maar in je oren! Kijk maar om je heen: is dit volgens jou een stad? Het vee stampt iedere avond door de straten, je kunt van het stof je eigen buurman niet zien ...
- Werk smaakt nou eenmaal niet als honing!
-
Ik heb eens een keukenmeid gehad, weet je, die doofstom was, en ik gaf
die onnozele ziel een keer een halsdoek uit het buitenland, en ze droeg
hem tot-ie versleten was binnenstebuiten. Begrijp je? Uit domheid
en gierigheid. Ze vond het zonde op doordeweekse dagen de goede kant te
dragen, ze zei dat ze daarmee wachtte tot een feestdag, en toen die
feestdag kwam was de doek een oud lor ... Zo is het ook met mij ... met
mijn eigen leven.
-
Ze wist al dat ze daar, op de hoeve, kippen, kalkoenen en moestuinen
moest bewaken; daar zou ze in de zon verdorren, vergeten door de hele
wereld; daar zouden de lange dagen in de steppe jaren lijken te duren,
wanneer de einders in een deinende glans verzinken en het zo stil, zo
gloeiend heet is, dat je het liefst de hele dag zou slapen, als je niet
moest luisteren naar het voorzichtige gekraak van de drogende erwten,
het huiselijke gewroet van de kippen in de warme grond, het vredige
droevige geroep van de kalkoenen, niet moest letten op de snelle,
angstaanjagende schaduw van de havik, niet moest opspringen om met een
schrille stem langgerekt "Sjoe-oe!" te roepen.
- Ik legde iedere kopeke opzij: geld heeft immers vleugels, het vliegt zo uit je hand!
-
Hij was op de leeftijd waarop brave, rustige boeren, die veel en hard
hebben gewerkt - en dat had hij zeker, hij werkte al dertig jaar als
landarbeider - slecht gaan luisteren en weinig spreken en het met alles
wat je zegt eens zijn, terwijl ze intussen iets anders, het hunne, ervan
denken.
Reacties
Een reactie posten