August Willemsen: De val

August Willemsen: De val (Nederland, 1991): 177 blz: Uitgeverij de Arbeiderspers: serie Privé-domein (nr. 177)

Op weg naar huis met in een plastic tas 4 flessen wodka komt August Willemsen ten val. Hij wordt opgenomen in een ziekenhuis en kan later revalideren in een verpleegtehuis. Hij beschrijft in dagboekvorm het verblijf in het verpleegtehuis tussen in niets geïnteresseerde mensen die de hele dag nietsdoen, dat wil zeggen: aan een stuk door roken en televisiekijken. August Willemsen is als auteur en lezer een vreemde eend in de bijt.
 Verder doet hij in briefvorm verslag van het laatste jaar voor de valpartij, waarin hij na een verblijf in de Jelinekkliniek in toenemende mate moeite heeft om zijn alcoholmisbruik onder controle te houden. Het boek is een eerlijk en nogal ontluisterend verslag van waar alcoholmisbruik toe kan lijden. Deze zelfreflectie heeft wel een prachtig boek opgeleverd, een absoluut hoogtepunt in de Nederlandse literatuur. 
 
Citaten:
- "Gaat u ook mee naar de gezellige avond?"
 "Nee, ik hou niet van gezelligheid."
 
- Ik ben me in toenemende mate ervan bewust hier een eenling, zo niet een zonderling te zijn. Ik ben de enige die zeurt over de eeuwig en alom tegenwoordige popmuziek, over het lawaai van de televisie, over te veel licht in de slaapzaal, over de shagstank in de eetkamer, ik ben de enige die zich geluidloos met zeep, kwast en mes scheert ..., ik ben de enige die boeken en liefst twee kranten leest (zuster D.: "En Er See Han-dels-blad, wat is dat?"), de enige, kortom, die iets doet.
 
- Een niet-drinker begrijpt (dat is bekend) vanaf zeker moment niets van een dronken of drinkend iemand (dat is niet hetzelfde)- ook niet wanneer de een en de ander (dat is minder bekend) dezelfde persoon zijn. Waarvoor ik bang was kan ik nu niet meer precies navoelen, laat staan vertellen. Er waren genoeg concrete aanleidingen om ermee te stoppen: het verzaken van afspraken en andere verplichtingen, het geheugenverlies, het verwaarlozen van relaties en vriendschappen, van mijn huis en mijzelf, het vervreemd raken van dierbaren, het verlies van respect in de ogen van anderen, het lichamelijk ongemak, lichamelijk en geestelijk verval in het algemeen ...
 
- Ik had altijd gedacht dat ik, zéker wanneer ik bij het schrijven even op een dood punt zat, de hulp van een slok nodig had om weer op gang te komen. Dat híélp soms ook wel, dat was het geniepige, maar na die slok kwam een tweede slok en een derde slok en dat werd een fles (ik spreek over sterke drank), en dan las ik de volgende dag dingen waarvan ik tot zeker moment kon denken: dat had ik zónder de drank niet bedacht (wat nooit te controleren is), en waarvan de rest onbruikbaar was.
 
- Het verschil tussen de drinker en de niet-drinker is dat de eerste, wanneer hij niet drinkt, bewust iets niet doet, terwijl de niet-drinker, wanneer hij niet drinkt, níet iets niet doet.

- Wát hele en halve psychologen ook mogen beweren over dat "inzicht in je problemen al de halve genezing is"- ik geloof er geen barst van. Het is hoogstens mooi meegenomen, maar je blijft dezelfde sukkel.

- Zoek niet. Wie het geluk zoekt, zoekt zich een ongeluk.

- Hier is alles leuk wat je wel kunt, thuis hindert alles wat je niet kunt.

- Ik weet ook niet hoe het gaan zal. Ik weet dat ik niet "matig" of "sociaal" kan drinken, maar het vooruitzicht "nooit meer drinken" is behoorlijk demoraliserend.
 
- Een bekende gemeenplaats is dat een ongelukkige jeugd "a writer's goldmine" is. In mijn geval lijkt een ongelukkige ouderdom dat te zijn. Maar dat is eigen schuld.

- Duits jongetje wil niet praten. Wordt 2 jaar, 3 jaar - geen stom woord. Ouders in paniek, neuroloog erbij, psycholoog, psychiater, fonosoof, wat niet al - niets helpt. Vier jaar, geen woord. Vijf jaar, geen woord. Zes jaar. Ze zitten aan tafel, en opeens zegt hij: "Die Suppe ist zu kalt." Op zichzelf een rotopmerking, maar het is te begrijpen dat de ouders elkaar én het kind huilend van geluk in de armen vallen. "Maar Heinzl" (of hoe het mormel mag heten), "je kunt práten!" "Ja natuurlijk kan ik praten, ik ben zes." "Maar waarom héb je dan niet gepraat?"
 "Bis jetzt war alles in Ordnung."

- Met Gerrit kan ik uitstekend opschieten. Hij heeft in Polen gewoond, weet dus alles van drank af, en noemt mij, in intieme kring, "de wodkaspecialist". 
 
Ik ben zelf gedurende een tijd opgenomen geweest in een psychiatrisch ziekenhuis. De apathie, het vele roken, de televisie en de radio die de godganse dag aanstaan, het is allemaal heel herkenbaar voor mij vanuit mijn eigen ervaringen. Mijn vader dronk ook zeer veel (weliswaar bier), dus ook dat aspekt van dit boek is zeer herkenbaar. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

De laatste keer

Ghibli

Opdracht