Anton Tsjechov: Verzamelde werken

Anton P. Tsjechov: Verzamelde werken: deel 1 (Rusland, 1880-1885)
 
564 blz: Vertaald door Tom Eekman, Aai Prins & Anne Stoffel (2005): Uitgeverij van Oorschot: serie de Russische bibliotheek
 
Het eerste deel van de verzamelde werken van Anton Tsjechov bevat 69 voor het merendeel zeer korte verhalen uit de periode 1880 tot 1885 en zijn enige roman "Drama op de jacht" dat met 178 bladzijden het langste stuk fictie is dat Tsjechov ooit heeft geschreven.
 
Alle verhalen van Tsjechov vertellen veel met weinig woorden en hebben een luchtige stijl die mij zeer goed bevalt. Weinig verhalen uit dit eerste deel zijn op zich wereldschokkend, maar in zijn totaliteit laten deze verhalen een zeer aangename indruk achter. En dit is pas het begin van Tsjechov's schrijverschap, de verhalen uit de hierna volgende bundels worden steeds beter. Er moet ook gezegd worden dat het trio Tom Eekman, Aai Prins en Anne Stoffel de verhalen van Tsjechov in een prachtig Nederlands hebben vertaald.
 
Citaten:
- Dokter Toporkov was de vorsten Priklonski een doorn in het oog. Zijn vader was een lijfeigene geweest: Senka, de huisknecht van wijlen de vorst. Nikifor, zijn oom van moederszijde, was tot op heden de huisknecht van zijne hoogheid Jegoroesjka. En zelf had hij, dokter Toporkov, als klein kind oorvegen gekregen als de vorstelijke messen, vorken, laarzen en samowars slecht gepoetst waren. En nu was hij - tsja, is het niet idioot? - een voortreffelijke jonge dokter, hij leefde als een heer in een verduiveld groot huis en verplaatste zich in een tweespan, als om de Priklonski's te pesten die te voet gingen en lang marchandeerden als ze een rijtuig huurden.
 
- Een heldere, transparante, licht vriezende dag - een van die herfstdagen waarop je je gewillig schikt in zowel kou als vochtigheid en zware overschoenen. De lucht is helemaal doordrenkt van de geur van de herfst en zo helder dat je de snavel van een kraai op de hoogste klokketoren kunt zien. Ga naar buiten, en op je wangen verschijnt een grote, gezonde blos die doet denken aan een mooie appel uit de Krim.
 
- Mensen die beter worden, vooral jonge mensen, zijn altijd heel gelukkig. Ze voelen, beseffen dat ze gezond zijn - een gevoel en een besef dat een gewoon gezond mens niet heeft. Gezondheid is vrijheid, en wie anders dan een vrijgelaten slaaf weet van het besef van vrijheid te genieten?
 
- De eerste sneeuwbui viel, daarna de tweede, de derde, en voor lange tijd strekte een winter van krakende vorst, sneeuwhopen en ijspegels zich uit. Ik houd niet van de winter, en wie zegt dat hij er wel van houdt, geloof ik niet. Buiten is het koud, de kamers zijn rokerig en je overschoenen vanbinnen nat. Nu eens streng als een schoonmoeder, dan weer huilerig als een oude vrijster hangt de winter je met zijn betoverende maannachten, trojka's, jachtpartijen, concerten en bals al heel snel de keel uit, hij duurt te lang, zodat menig ontheemd en kwijnend leven erdoor vergald wordt.
 
- De vorstin zei dat ze kleingeld had en gaf het laatste dat ze bezat. Jegoroesjka en Kaleria aten en dronken en zagen niet hoe Maroesja's horloge, ringen en oorbellen stuk voor stuk naar de lommerd verdwenen, hoe haar dure japonnen verkocht werden aan voddenboeren.
 
- Een halfjaar later was men haar vergeten. Ook de dirigent. Iedere knappe artiest heeft heel wat vrouwen op zijn geweten, en om ze je allemaal te herinneren, heb je een te groot geheugen nodig.

- Toen de dwaze baron het gelach echter hoorde werd hij vuurrood van schaamte en greep hij naar zijn kale kop, waarschijnlijk vergetend dat daarop niet die haren meer groeiden waarop eens mooie vrouwen verliefd geworden waren.

- Mensen die voortdurend temidden van moerbeien, acacia's en klissen vertoeven geven niet om de natuur. Alleen aan datsjabewoners schonk God de gave om de schoonheden der natuur te waarderen, de rest van de mensheid verkeert wat die schoonheden betreft in diepe onwetendheid.

- Tjoelpanski stak een sigaar op nadat hij eerst aan de dame toestemming had gevraagd, waarbij hij grijnsde op een manier alsof hij minstens honderd tanden in zijn mond had zitten.
 
- Aleksej Alekseïtsj is een grote, stevige man met een gewichtige tred en een gladgeschoren opgeblazen gezicht dat doet denken aan een koeieuier.
 
- "Eh ... vertelt u eens, wat voor regering heeft Turkije?"
 "Wat een vraag ... een Turkse ..."
 "Hm! ... Een Turkse ... Dat is een rekbaar begrip. Men heeft daar een constitutionele regering. ..."
 
- Met moeite vonden wij het graf van de acteur Moesjkin. Het was verzakt, overgroeid met onkruid en bood niet meer de aanblik van een graf ... Een klein, goedkoop kruisje, verpieterd en bedekt met groen maar door de kou donker geworden mos, stond er als een triest en ziekelijk oud mannetje bij. 
 "-vergetelijke vriend Moesjkin," lazen wij.
 De tijd had het voorvoegsel on uitgewist en een mensenleugen gecorrigeerd.
 
- Nikodim Jegorytsj was naakt zoals alle naakte mensen, alleen had hij op zijn kale hoofd een pet. Uit angst voor stuwing in zijn hoofd en een beroerte zat hij altijd met een pet op in het stoomhok.

Een moeder zegt tegen haar dochters:
- Wat voor iemand hij ook is, je moet je neus niet voor hem ophalen. Ben je blut, dan heeft alles zijn nut.
 

Reacties

Populaire posts van deze blog

De laatste keer

Ghibli

Opdracht