Annie M.G. Schmidt: Pluk van de Petteflet
Annie M.G. Schmidt (tekst) & Fiep Westendorp (tekeningen): Pluk van de Petteflet (Nederland, 1971): 167 blz: Uitgeverij Querido
Waarschijnlijk is geen enkel Nederlands kinderboek zo bekend als Pluk van de Petteflet. Veel mensen van mijn leeftijd zullen het voorgelezen hebben gekregen door hun ouders en veel van die mensen zullen het ook weer aan hun kinderen hebben voorgelezen. Zelf heb ik het boek pas in 1998 voor het eerst gelezen. Ik heb het boek nu voor de vierde keer gelezen en zoals wel vaker bij echt goede boeken vind ik het na iedere herlezing nog beter dan de vorige keer dat ik het las.
Pluk is een vriendelijk en behulpzaam jongetje met een klein rood
kraanwagentje dat altijd in de
stad rondrijdt op zoek naar mensen en dieren in nood om die dan te
helpen. Nu zoekt hij een plek om te wonen. Hij vindt een plekje
in het torentje van de Petteflet. Samen met vriendjes als: de
Stampertjes, Aagje, meneer
Pen, Dollie de duif, de Lispeltuut en Zaza de kakkerlak maakt hij
allerlei avonturen mee.
Citaten:
Het begin van het boek:
-
Pluk had een klein rood kraanwagentje. Hij reed er mee door de hele
stad en hij zocht naar een huis om in te wonen. Af en toe stopte hij. En
dan vroeg hij aan de mensen: "Weet u niet een huis voor me?" Dan
dachten de mensen even na en zeiden: "Nee." Want alle huizen waren vol.
Eindelijk reed Pluk naar het park. Hij zette z'n wagentje tussen twee bomen en ging op een bankje zitten.
"Misschien
kan ik vannacht in het park blijven slapen," zei hij hardop. "Dan slaap
ik in m'n wagentje onder de boom ,,," En toen hoorde hij een stem boven
zich. "Ik weet een huis voor je," zei de stem.
Pluk keek op. Op een tak van de grote eikeboom zat een mooie dikke duif.
"Het torentje van de Petteflet staat leeg," zei de duif.
"Dank je wel," zei Pluk en hij nam z'n petje af. "Waar is de Petteflet? En hoe heet je?"
"Ik
ben Dollie," zei de duif. "En de Petteflet is hier vlak bij. Dat hele
hoge flatgebouw daar ... zie je wel? Daar boven op is een torentje. En
in dat torentje is een kamertje. En daar woont niemand in. Als je vlug
bent, kun je in dat kamertje trekken. Maar je moet wel opschieten want
anders is het misschien al weer bewoond."
Over Zaza, de kakkerlak:
-
Wanneer hij ging ontbijten, riep hij eerst Zaza wakker. Het was
werkelijk een hele aardige en beleefde kakkerlak. Hij leefde van
appelschilletjes en zelfs daarvan at hij nog maar een klein beetje, dus
het was geen dure logé.
De introductie van Aagje:
- Toen de frieten op waren, zei vader Stamper: "Heb je Aagje al eens ontmoet?"
"Nee," zei Pluk. "Wie is Aagje?"
"Het is een klein meisje met een roze jurkje. Altijd een keurig schoon roze jurkje."
"O
ja," zei Pluk. "Ik heb haar laatst op de buitengalerij zien staan. Ze
verveelde zich geloof ik zo. Ik vroeg of ze mee ging spelen, maar ze wou
niet."
"Ze mócht niet ...," zei vader Stamper. "Het arme kind."
"Mag ze niet spelen?" vroeg Pluk.
"Ze
mag zich niet vuil maken," zei vader Stamper. "Aagje is het dochtertje
van mevrouw Helderder. En ze mag nooit buiten spelen, want haar moeder
is bang dat ze zich vuil zal maken."
"Ja," zei Pluk. "Maar ik zie er helemaal niets bijzonders aan."
Vlak
bij hem was er een geritsel in de takken. Het was Dikke Dollie. "Zo,
zijn jullie daar eindelijk?" zei ze. "En heb je 'm gezien? Het
stakkertje."
"Stakkertje?" vroeg Pluk. "We zien enkel een eekhoorntje."
"Dat is 'm!" riep Dollie. "Dat is Duizeltje. Een heel treurig geval. Hij heeft hoogtevrees."
"Hoogtevrees?" vroeg Pluk. "Een eekhoorn met hoogtevrees?"
"Ja,
is het niet dieptreurig? Het komt maar een heel enkele keer voor bij
eekhoorntjes. Hij durft niet te klimmen. Nooit. Nou, je begrijpt wel dat
hij vreselijk wordt uitgelachen door z'n familie. En daarom heeft hij
het voor één keertje geprobeerd. Nu zit hij helemaal boven in ... maar
hij durft niet meer naar beneden. Dus help 'm Pluk. Met je kraan!"
Als Aagje smerig is:
- "Ik durf nooit meer naar huis ..." jammerde Aagje.
"Onzin,"
zei meneer Pen. En ineens sloeg hij met z'n hand tegen z'n voorhoofd en
riep: "Ik weet het! Hiernaast is de Hou-maar-áán-stomerij!"
"Wat is dat?" vroeg Pluk.
"Kom
maar mee," zei meneer Pen. "Het is een stomerij waar je je kleren niet
hoeft uit te trekken. Ze worden gestoomd terwijl je ze aanhoudt. Vandaar
de naam. Hou-maar-áán-stomerij!" ...
"Waarom moet ik dan terugkomen?" vroeg Pluk.
"We dachten ... jij bent zo knap ...," zei het Stampertje. "Misschien kun jij 'm even maken."
"Ik? Ik weet helemaal niets van teeveetoestellen," zei Pluk. "Helemaal niets!"
"Toe nou ...," zei het Stampertje. "Kom toch maar eventjes kijken."
Zuchtend stapte Pluk weer mee naar binnen.
Vader Stamper en alle kleine Stampertjes verdrongen zich om het toestel.
"Daar is Pluk! Pluk zal 'm wel weer goedkrijgen!" riepen ze.
"Ik
heb echt geen verstand van een televisietoestel," zei Pluk. "Jullie
moeten er een man bij halen, 't is echt te moeilijk voor 'n gewoon mens,
want ..." Toen zag hij dat het snoer los hing. De stekker zat niet in
het stopcontact. Hij stak 'm erin. En even later kwam er geluid. En
daarna het beeld.
- "O ja?" zei de wolf. "Zou dat het zijn? Ik dacht het kwam door de kool
en de geit."
"Wat? Wat gebeurde er dan met een kool en een geit?"
"Ik
heb een keer een kool opgegeten," zei de wolf.
"Een kool? Maar wolven
eten toch geen kool?"
"Nee, dat is zo. Maar deze kool zat in een geit.
Hij was verpakt in een geit"
"Aha, je bedoelt dat je een geit hebt
opgegeten?"
De wolf knikte. "Heel lang geleden ...," zei hij zacht en
hij keek Pluk aan met schaamte in z'n ogen. "Praten we niet meer over
...," zei Pluk. "Per slot heb ik wel eens een kip opgegeten. Wél
gebraden natuurlijk."
De tekst van Annie M.G. Schmidt is natuurlijk goed, maar wat "Pluk van de Petteflet" echt tot een geweldig boek maakt zijn de prachtige tekeningen van Fiep Westendorp. Ik ken weinig boeken met zo tot de verbeelding sprekende illustraties.
Bij veel mensen heerst de misvatting dat kinderboeken per definitie geen literatuur kunnen zijn. Ik vraag mij hardop af of er veel Nederlandstalige boeken voor volwassenen zijn die net zo veel indruk op mij hebben gemaakt als dit boek van het duo Schmidt en Westendorp. Het zijn er maar weinig.
Reacties
Een reactie posten